In les 4 van wouw hebben we geleerd over sensoren. Via een sensor krijgen we informatie over bepaalde omstandigheden. Bv. Je ziet een vrije parkeerplaats in een parking door een bewegingssensor die registreert wanneer een auto wegrijdt. Je ziet je eigen hartslag op je smartphone of smartwatch. Sensoren kunnen ook voelen daardoor kunnen ze een taak uitvoeren. Veel van deze taken kunnen we zelf sturen of programmeren. Sensoren kunnen ook vaststelingen doen die dan worden gekoppeld aan een locatie via GPS-coördinaten. Sensoren worden gebruikt in robots. Een robot is een toestel dat te programmeren is om na vaststellingen van gegevens (met sensoren) een bepaalde actie of een reeks acties kan uitvoeren. Zo kennen we een maairobot, een operatierobot, een lasrobot…
Na de theorie kwam de praktijk. We moesten zelf aan de slag met een schakelbord, sensoren, een led-lamp, plus- en min-kabels, verbindingskabeltjes en een voeding. Een schakelbord is een hulpmiddel voor iemand die met elektronica werkt in de vorm van een plankje waarmee je verschillende soorten stroomkringen kunt uitproberen. Zo moesten we een led-lamp laten branden met een schakelaar, een lamp laten branden met een bewegingssensor en één met een lichtsensor. Het was een nauwkeurig werkje. We moesten er met onze aandacht bij zijn. Eén draadje fout en de lamp brandde niet. Maar na een beetje oefenen lukte het wel.
